In deze HORIZON van januari 2024 vindt u de volgende artikelen:
(klik erop om meteen naar betreffende artikel te gaan)
We wensen u veel leesplezier en tot kijk in het Observeum.
N.B. het archief met recente nieuwsbrieven (m.i.v. april 2023). Archief
Een lange reis
door Hans Molema
Deze reis zou de langste reis van je leven zijn, zeker als die reis ooit werkelijkheid zou worden. Een reis van vele miljarden kilometers, een reis langs alle hemellichamen van het zonnestelsel! Zo’n reis kan hier -in Burgum- beginnen. En dat begin roept direct een vraag op: hoe vèr gaan we reizen?
Hoe groot is ons zonnestelsel? (afb.01)
Eerst moeten we iets weten over de enorme afstanden in de ruimte… Een meter is dan wel onze standaardmaat, maar één meter is wel erg weinig… Verdubbelen we de meter telkens dan zijn we na tien stappen al ruim een kilometer van huis, maar dat is nog niet genoeg om de provincie te verlaten. Kijk maar: 2 - 4 - 8 - 16 - 32 - 64 - 128 - 256 - 512 -1024. Verdubbelen we die kilometer nòg eens tien keer dan zijn we al een aardig eindje op weg: dik duizend kilometer, we kunnen even pauzeren in Oostenrijk, in de buurt van de grens met Italië: de Brennerpas… (afb.1) Mooi uitzicht, een fraai landschap, maar we zouden de ruimte in… Dus niet over de aarde naar Italië, maar omhóóg het hemelruim in! Ons dichtstbijzijnde hemellichaam is de Maan en dan is duizend kilometer helemaal niks… (afb.2) Dat telkens verdubbelen helpt dus niet… We moeten iets anders verzinnen!
We gaan de kilometers vertienvoudigen: 10 - 100 - 1000 - 10.000 - 100.000 - één miljoen! En dan zijn we na slechts zesmaal vertienvoudigen de Maan al een héél eind voorbij: die passeren we al op minder dan 400.000 kilometer van huis! Verwacht nu maar niet dat we op die manier de ruimtereis langs de hemellichamen op ons gemakje kunnen voortzetten…
Het volgende hemellichaam is onze buurplaneet: Venus, ongeveer even groot als de Aarde en het helderste lichtje voorbij de Maan. We moeten dan wèl minstens vijftig miljoen kilometer verder reizen en na een paar maanden nog véél verder… Venus (afb.3) geeft zelf geen licht, maar weerkaatst wel het licht van de Zon, die nog eens honderdmiljoen kilometer verderop staat te stralen. (afb.4) Tussen Venus en de Zon is er nòg een halte, namelijk de kleine planeet Mercurius, die in 88 aardse etmalen een rondje om de Zon draait. (afb.5) Mercurius valt niet op, deze planeet heeft geen atmosfeer en er is geen leven mogelijk. Mercurius is een kale, stenen bol, bezaaid met kraters… Overdag extreem heet, ’s nachts is het er ijskoud (rond min 150 graden Celsius).
We kunnen vanaf de Aarde ook de andere kant op reizen: we laten de Zon, Mercurius, Venus en de Maan voor wat ze zijn en reizen met toenemende snelheid richting de planeet Mars, die in bijna twee aardse jaren één ronde om de Zon voltooit. (afb.6) Mars heeft een ijle atmosfeer, is door de grotere afstand tot de Zon veel kouder dan de Aarde en is ook nog een stuk kleiner. We zijn nu ongeveer 350 miljoen kilometer van huis en het wordt verder op steeds kouder... Op de dubbele afstand (ruim 700 miljoen kilometer) komen we de grootste planeet van het zonnestelsel tegen: het is Jupiter, ruim twaalfmaal zo groot als de Aarde. Halverwege Mars en Jupiter moeten we wel oppassen: een uitgestrekte zwerm brokken en stukken vertraagt onze reis. We doorkruisen de planetoïdengordel. (afb.7) Eenmaal aangekomen bij Jupiter merken we dat de reuzenplaneet grotendeels bestaat uit bevroren gas, hij wordt vergezeld door vier grote manen en vele tientallen kleintjes. De hele familie reist in bijna twaalf aardse jaren rond de Zon. (afb.8)
De meest beroemde (en ook al grote) planeet staat op bijna anderhalf miljard kilometer bij ons vandaan, het is Saturnus met zijn opvallende ringenstelsel, dat bestaat uit stof, gruis en ijskristallen). Ook deze planeet bestaat voor een groot deel uit bevroren gas en samen met zijn ringen, één grote maan en ruim 140 kleine maantjes doet Saturnus (afb.9) er bijna dertig aardse jaren over om éénmaal rond de Zon te draaien.
We reizen verder en nemen nog een kijkje in de verre buitenwijken van ons zonnestelsel. Op bijna drie miljard kilometer komen we langs de planeet Uranus (afb.10) (ook weer omgeven door ijle ringen en vele manen). Als we de afstand nu vergroten tot 4,5 miljard kilometer, dan passeren we de verre planeet Neptunus; blauw van kleur met zware stormen in de dampkring; omlooptijd rond de Zon: 164 aardse jaren… (afb.11) Denk niet dat we er nu al zijn, want veel verderop zwerven er grote aantallen (meestal kleine) hemellichamen in langgerekte banen rond de Zon.
De pas in 1930 ontdekte ijsdwerg Pluto (afb.12) is de grootste van al dat kleine grut en voltooit zijn ovale baan in 248 aardse jaren en er zijn vele andere kleintjes die daar nog veel langer over doen… Ze kregen na hun ontdekking exotische namen en de meesten blijven voor aardse waarnemers verborgen. Dankzij instrumenten als de Hubble Space Telescoop zijn ze wel geregistreerd, maar echt goed zichtbaar zullen ze nooit worden!
Tijd om even op adem te komen en de lange terugreis te aanvaarden… (afb.13) Welkom thuis op een bijzondere planeet, genaamd Terra, die we beter kennen als onze ‘moeder’ Aarde…
In de media 31
door Andries Tóth
Ruimte en recht. De allerrijksten der aarde, onder wie Elon Musk, Richard Branson en Jeff Bezos, zijn de laatste jaren in de ruimte steeds actiever geworden. SpaceX van Elon Musk brengt bijvoorbeeld sinds 2015 series satellieten in een baan rond de aarde. Op dit moment zijn er 13 series de ruimte in gestuurd en er cirkelen nu 775 op zonne-energie werkende satellieten van SpaceX om de aarde. Het bedrijf is van plan om uiteindelijk meer dan 12.000 satellieten te laten rondcirkelen, later mogelijk uit te breiden tot 42.000. Deze satellieten kunnen onder meer zorgen voor nieuwe internetverbindingen en het verzamelen en genereren van allerlei nieuwe data. Een winstgevend vooruitzicht, waardoor de aanvankelijke miljardeninvesteringen waarschijnlijk weer snel worden terugverdiend.
We weten nu al dat zoveel satellieten in de ruimte bepaalde vormen van wetenschappelijk onderzoek door astronomen kunnen gaan hinderen. Ook zal er op deze manier meer ruimte-afval ontstaan.
Dit is een voorbeeld van een terrein waarover in de toekomst en mogelijk nu ook al forse juridische geschillen kunnen gaan ontstaan, bijvoorbeeld over eigendom, aansprakelijkheid of strafbare feiten. Commerciële en wetenschappelijke doelen kunnen met elkaar botsen en dat geldt ook voor landen onderling, want er zijn immers – naast de Verenigde Staten en Rusland – inmiddels diverse andere landen in de ruimte actief geworden, zoals China en India.
De basis voor het huidige internationale recht voor ruimte is het verdrag ‘Treaty on Principles Governing the Activities of States in the Exploration and Use of Outer Space, including the Moon and Other Celestial Bodies’, dat in 1967 via de Verenigde Naties in werking is getreden. Het bleek echter in de praktijk nog niet zo eenvoudig om de term Outer Space zo te definiëren dat alle landen zich erin kunnen vinden. In beginsel gaat men uit van de ruimte zodra deze een grens van 100 km rondom de Aarde overschrijdt. Vrijwel zeker zal ons ‘ruimterecht’ zich de komende decennia nog aanzienlijk verder ontwikkelen, doordat er meer juridische kwesties aan de orde zullen komen en de financiële belangen in omvang toenemen.
Sommige partijen proberen wel op heel aparte wijze een financieel slaatje uit de ruimte te slaan. Zo werd er onlangs een perceel grond op de maan via Vakantieveilingen te koop aangeboden. Het ging om 0,4 hectare die het Britse bedrijf Moonland Online op deze manier probeerde te slijten. Duidelijk een gevalletje van oplichting, want de maan is van niemand! Uiteindelijk heeft Vakantieveilingen deze veiling per direct gesloten.
In de collectie van het Observeum, aflevering 43
Middeleeuwse vuurklok, gebruiksvoorwerp in de Kloosterzaal
door Gerhild van Rooij
Het Observeum toont in de Kloosterzaal met panoramische wandschildering in vogelvlucht de geschiedenis van het in 1100 door Reguliere Kanunniken gestichte Barra Convent of Berg(h)klooster en het leven in de Middeleeuwen. Het kloostercomplex lag aan de tegenover het Observeum gelegen Kloosterlaan. Na de overweldigende beeldenstorm in 1580 zijn de Friese kloosters, ongeacht de orde waar ze toe behoorden, bezit van de Staten van Friesland geworden en daarna vernietigd. In Burgum bleef de Kruiskerk nog staan. De meeste kerkelijke en wereldlijke voorwerpen in de Kloosterzaal van het Observeum zijn archeologische vondsten uit de periode 1100-1580.
In de middelste wandvitrines is uiterst links een eenvoudig maar belangrijk wereldlijk gebruiksvoorwerp opgesteld. Het bestaat uit een aantal grote en kleine refit scherven van grof gemagerd aardewerk, ofwel opnieuw aan elkaar gezette scherven, die zijn ingebed in de complete nagemaakte originele vuurklokvorm.
De getoonde vuurklok of vuurstolp werd in huis neergezet met als doel brandpreventie. De vuurklok in de Kloosterzaal heeft een ronde omgekeerde diepe komvorm met een doorsnede van ongeveer 20 cm en hoogte van om en nabij 20 cm. Aan de onderzijde is een naar buiten omkrullende rand te zien en boven op deze vorm staat een korte uitstekende tuit met uitkragende mond. Andere exemplaren hebben achter die tuit wel een oor als handvat om de vuurklok makkelijk te kunnen oppakken en te verplaatsen en er zijn ook vuurklokken met meer dan een opening of gat. Het geheel doet enigszins denken aan een klok (bel). Deze vuurklok is niet de gelijknamige vuurklok die als noodklok wordt geluid bij brand, maar een vuurstolp om smeulend vuur af te dekken. Vuur maken met een tondel was tijdrovend en door de spattende vonk ook gevaarlijker.
In de middeleeuwen waren er veel houten of deels houten huizen en smalle straten en werd vuur binnenshuis gebruikt als verwarming, om op te koken en als verlichting. Het vuur werd aangelegd op een met keien afgebakend lemen vloertje midden in het vertrek, zo ver als mogelijk van de brandgevaarlijke wanden vandaan. De rook van het vrij liggende vuur trok weg via kieren en een speciaal daartoe aangebracht luik in het dak. Vanaf de twaalfde eeuw zijn hier vuurklokken gebruikt, later was het in sommige steden zelfs verplicht een vuurklok in huis te hebben. Anno 2024 plaatsen we vonkschermen of haardschermen voor haardplaatsen, zijn er rook- en brandmelders, blusapparaten, sprenkelinstallaties en is er in elk huis stromend (blus)water, ook kan er 24/7 alarm geslagen worden en hulp worden ingeroepen. In de Berghkloostertijd bestond dat niet. Lucifers en zwavelstokjes of aanstekers om het vuur weer snel aan te maken bestonden ook nog niet, het was de kunst om een vuur brandend te houden zonder dat het gevaar op brand opleverde.
Wanneer vonken of deeltjes van het stookmateriaal van het vuur in de centrale ruimte afspatten, konden die zomaar het huis in brand zetten. Voor de nacht werd er om dit gevaar te verminderen geen nieuwe brandstof meer op het open vuur gegooid en dit gebeurde ook wanneer er niemand thuis was. Tijdens de nacht of bij afwezigheid was er geen toezicht. Voor het slapen gaan of voor vertrek werden de nog nagloeiende stookmaterialen bijeengeharkt en daarna overdekt met as. De aardewerken ronde vuurklok werd dan over de as geplaatst. De ventilatiegaten in de vuurklok laten nog een beetje zuurstof door, zodat het vuur nog urenlang door kon smeulen en de ruimte niet te snel afkoelde. Vuur dat langzaam uitgaat produceert veel rook en roet. De vuurklok was geen doofpot, er zat geen deksel op om te zorgen dat er geen zuurstof bij de stookmaterialen kon, waardoor de uitstoot verminderd werd. De volgende ochtend, of na thuiskomst, kon het smeulende stookmateriaal onder de vuurkorf zo weer aangeblazen en opgerakeld worden met wat stookhoutjes erbij.
Buiten ons land komen vuurklokken bijna niet voor. In de zestiende eeuw werden er steeds meer stenen huizen gebouwd, dat is ook af te lezen aan de vorm van de vuurklok. Vanaf circa 1530 werden er naast de ronde vuurklokken ook halfronde vuurklokken gemaakt om over het vuur tegen de stenen achterwand of de metalen haardplaat te plaatsen. De halfronde vuurstolpen kregen steeds meer versieringen en ook zogenaamde vleugels aan de zijkanten die soms bovenlangs doorliepen. De vleugels gaven een betere aansluiting op de achterwand. Dit halfronde type is ook als siervoorwerp gebruikt om tijdens de zomerperiode de zwarte vlekken op de achterwand van de haard uit zicht te houden. Op het detail van ‘Vrouw bij schouw’ (1654-1662) van schilder Jacob Vrel, pookt een voorovergebogen vrouw het vuur op onder een koperen pot in de schouw. Rechts staat tegen een knopstoel een halfronde rijkgedecoreerde, geglazuurde vuurklok met vleugels. In de negentiende eeuw zorgde de opkomst van de kachel dat de ronde en halfronde vuurklokken hun functie verloren.
Aantekeningen over ’Vurige Versieringen’ 11.05-19.11.2017 in Archeologisch Museum, Haarlem en collecties van OKS, Museum Boijmans en Van Beuningen en Zuidermuseum.
De sterrenhemel in januari
door Hans Molema
Wat is er in het Observeum te zien op vrijdag- en zaterdagavonden in januari 2024. Bij bewolkt of regenachtig weer wordt er een presentatie in het digitale planetarium gegeven.
Artificial Intelligence (AI)
door ChatGPT en Willem Helfrich.
Artificial Intelligence (AI) heeft de potentie om aanzienlijke invloed uit te oefenen op de museumsector, zowel op het gebied van beheer en beveiliging als op de bezoekerservaring. Hier zijn enkele manieren waarop AI wordt toegepast in musea:
Bezoekerservaring en Personalisatie:
Educatieve Tools:
Terwijl musea profiteren van de voordelen van AI, moeten ze ook zorgvuldig omgaan met ethische kwesties met betrekking tot privacy, transparantie en het behoud van de menselijke ervaring. De integratie van AI in de museumsector opent de deur naar innovatieve mogelijkheden voor het behoud, de toegankelijkheid en de verrijking van cultureel erfgoed.
Het gebruik AI voor museale nieuwsbrieven?
Het gebruik van AI voor museale nieuwsbrieven kan de betrokkenheid vergroten en een meer gepersonaliseerde ervaring bieden aan leden, abonnees en potentiële bezoekers. Hier zijn enkele manieren waarop AI kan worden ingezet voor museale nieuwsbrieven:
Het succes van het gebruik van AI in museale nieuwsbrieven vereist een zorgvuldige afstemming op de specifieke behoeften en doelen van het museum, evenals aandacht voor ethische overwegingen met betrekking tot gegevensprivacy. Het doel is om de nieuwsbrieven te transformeren van generieke communicatie naar dynamische, gepersonaliseerde ervaringen die de betrokkenheid van het publiek vergroten.
Het schrijven van museale teksten
Het gebruik van AI bij het schrijven van museale teksten kan de efficiëntie vergroten, de consistentie waarborgen en zelfs helpen bij het aanpassen van de stijl aan verschillende doelgroepen. Hier zijn enkele manieren waarop AI kan worden ingezet bij het schrijven van museale teksten:
Het is belangrijk op te merken dat hoewel AI waardevol is voor het verbeteren van efficiëntie en het verrijken van teksten, menselijke betrokkenheid en expertise onmisbaar blijven. Museale teksten moeten nog steeds worden beoordeeld en bewerkt door experts om ervoor te zorgen dat ze accuraat, betrouwbaar en passend zijn voor de culturele context. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan ethische overwegingen, zoals de mogelijke implicaties van AI-gegenereerde content voor interpretatie en culturele gevoeligheid. bron chat.openai
Boekbespreking 9
Scan & Print: Van Swinden en Eekhoff, Beschrijving van het Rijks-Planetarium te Franeker door Gerhild van Rooij
De paperback Beschrijving van het Rijks-Planetarium te Franeker. Het leven van Eise Eisinga uit de serie Historische Geografie van Importantia Publishing verscheen 4 april 2023. De uitgave bestaat uit opgeschoonde scans van de tekst van hoofdauteur H. J. van Swinden en bijdragend auteur W. Eekhoff in Beschrijving van het Rijks-planetarium te Franeker, van 1773 tot 1780, uitgedacht en vervaardigd door Eise Eisinga, derde druk, 1851. Het oorspronkelijk gebonden boek met kartonnen voor- en achterplat begint met pagina’s I-VIII voor titelpagina, colofon, voorberigt (Eekhoff), inhoud en biografische pagina over de auteur H.J. Van Swinden, hoogleraar in de Wijsbegeerte, Logica en Bovennatuurkunde aan Frieslands Hogeschool te Franeker en aansluitend Hoogleraar aan het Atheneum te Amsterdam. Zijn beschrijving is nog actueel en heeft bijgedragen aan de internationale bekendheid van het ‘huiskamerplanetarium’ van Eise Eisinga, nu Unesco Werelderfgoed.
H. J. van Swinden begint met een zeven paginagrote Opdragt van den eersten druk dezer beschrijving aan Den Weledelen heer Mr. S.P. van Swinden. J.U.D. Advocaat voor den Hove van Holland. Hij noemt hem Waarde Broeder. De in zijn tijd gebruikelijke lange opdracht geeft, net als de auteurspagina, een goed beeld van de omgang met geleerden en de grensoverschrijdende nationale trots op bepaalde uitvindingen, en het bijzonder de Friese.
Waarom zou het planetarium van de Fries Eisinga onderdoen voor vindingen van Harrison en Ferguson, de trots van de Engelschen? Van Swinden schreef over het planetarium aan beroemdheden en wetenschappers in onder meer Brussel, Londen, Frankrijk en schreef later nog meer instituten, academies, wetenschappers, Europese correspondenten en bestuurders aan. De auteur stelt: “mijne beschrijving is niet opgesierd. Ik heb getrouwelijk beschreven wat ik gezien heb.” Wie anno 2024 in Franeker het planetarium bekijkt, ziet dat het geen ‘glam’ nodig heeft, het blijft indrukwekkend.
In de Scan &print uitgave van de beschrijving van H.J. van Swinden staat ook de op verzoek van S. E. van Nooten te Schoonhoven, toegevoegde bijdrage van W. Eekhof, Archivarius der stad Leeuwarden. Van Nooten bezat het auteursrecht van de Beschrijving en had de tweede druk uitgegeven). In de informatieve 43 pagina’s tellende bijdrage Het leven van Eisinga en eene geschiedenis van zijn planetarium, schetst Eekhoff hoe belangrijk de erkenning van het werk van Eisinga voor de Friezen is: ---“Door de volgende Levensschets van EISINGA en Beknopte Geschiedenis van zijn Planetarium (beide zoo nauw met elkander verenigd) hopen wij tevens op nieuw een blijk te geven, van onze zucht, om Frieslands kunst en wetenschappen, waartoe Eisinga zoo veel heeft bijgedragen, te bevorderen – Slaan wij vooraf het oog op zijne tijd en kunstgenooten.” Het is boeiend om dit verslag te lezen, het brengt de wereld van die tijd dichterbij.
Eise Eisinga was voortdurend bezig zijn vinding te verfijnen. Het boek sluit af met op pagina’s 147-155 Bijvoegsels zoals bij de allereerste druk, op de pagina’s156-158 Aanhangsel (over klein planetarium) dat is gevoegd bij den tweeden druk van 1824 en op de pagina’s 159-161 Bijvoegsels tot den derden druk van 1851.
Observeum Nieuwsbrief Horizon januari 2024)
Word een vriend van het OBSERVEUM en draag bij aan de bloei van wetenschap, educatie en gemeenschap. Als vriend van ons observatorium ondersteun je direct onze missie om kennis toegankelijk te maken voor iedereen en inspiratie te bieden aan de nieuwsgierige geesten van morgen.
Als vriend geniet je van exclusieve voordelen, zoals gratis entree, speciale evenementen, voorrang bij tentoonstellingen en een unieke kijk achter de schermen. Jouw steun maakt het mogelijk dat het OBSERVEUM blijft groeien en bloeien als een plek van ontdekking en verwondering.
Deel deze pagina met: