Ook in de maand augustus is er weer een mooi programma voor jong en oud in het Observeum. Woont u in de buurt of bent u op vakantie in Friesland en het is geen ideaal recreatieweer, ook dan kunt u bij ons terecht voor een mooie middag. Daarnaast zijn er op de vrijdagavond vrijwilligers van onze sterrenwacht aanwezig.
In deze nieuwsbrief vindt u de volgende artikelen: (klik erop om meteen naar betreffende artikel te gaan)
We wensen u veel leesplezier en tot kijk in het Observeum.
N.B. Onder deze paragraaf vindt u een link naar het archief met recente nieuwsbrieven (m.i.v. april 2023).
In de collectie van het Observeum, aflevering 39
Bolpotten uit de dertiende eeuw
door Gerhild van Rooij
Bolpot of kogelpot
In zaal 2 Kloostertijd in het streekmuseumdeel van het Observeum staan diverse voorwerpen en documenten uit de Middeleeuwen. Onderzoek naar de lokale geschiedenis van gemeente Tytsjerksteradiel is, evenals het samenstellen van exposities op het gebied van archeologie, een speerpunt van het Observeum. In de Middeleeuwenzaal zijn drie wandvitrines gevuld met voor een deel in de omgeving gevonden archeologische voorwerpen, zoals bouwmaterialen, gereedschappen en gebruiksvoorwerpen. Rechts in de middelste vitrine staan twee grotere bolle potten. Het zijn zogenaamde bolpotten of kogelpotten met kleine uitkragende rand rond de mond in dezelfde als de afzonderlijk afgebeelde bolpotten uit het depot.
De kleur van de vier aardewerken bolpotten varieert van geel, bruin, okerkleurig tot grijs en bijna roodzwart of antraciet. De kleur is afhankelijk van de samenstelling van de klei. De dertiende eeuwse bolpotten of kogelpotten uit de collectie ontlenen hun naam aan hun bolronde of kogelronde vorm en waren dagelijkse gebruiksvoorwerpen om voedsel in te koken. In middeleeuwse houten of lemen huizen lag in het midden een wel door stenen omringde stookkuil in de lemen vloer. Er werd hout ingelegd en een vuurtje gestookt. De bolpot of kogelpot werd stevig midden in de as geplaatst, om te voorkomen dat de pot met zijn ronde onderzijde zou omrollen waardoor het voedsel verloren zou gaan. In de vitrine is te zien dat de bolpot op een steuntje staat om rechtop te kunnen staan.
Refit bolpot, object 1999-V-14-20
De deelconservatoren van het museum putten voor tentoonstellingen uit de collectie van het Observeum en zonodig uit (langdurige) bruiklenen. De keus valt meestal op de meest gave exemplaren, andere voorwerpen blijven in het depot. In tijdelijke opstellingen worden wel bepaalde facetten belicht en meerdere gelijksoortige exemplaren opgesteld, om een completer veelzijdig beeld te geven van dat type object. De twee bolpotten in de vitrine lijken een gaaf geheel al heeft de linker bij nadere bestudering een duidelijke zichtbare barst. Het is natuurlijk bijzonder dat zulke potten heel zijn gevonden, maar het is ook een keus om juist de gave bolpotten te laten zien. In het depot staat een fragielere bolpot, die symbool staat voor het verhaal van de gefragmenteerde archeologische opgraving en voor de kookpot. Wanneer er losse scherven worden opgegraven is het een puzzel om daaruit de juiste vorm te herleiden, zeker wanneer er scherven ontbreken. De donkere bolpot (object 1999-V-14-20) bestaat uit louter scherven en is als een skelet van een pot. De naden tussen de scherven en ook de onbrekende scherven zijn bij de restauratie niet opgevuld. Dankzij de manier waarop de scherven met steun op hun plaats worden gehouden, vormen de grof gemagerde* aardewerk scherven en leegte samen een bolpot. De kijker vult als vanzelf de naden en gapende gaten in de wand van de pot op en ‘ziet’ een bolpot.
Refit bolpot, object 1999-VI-17-02
Deze tweede bolpot uit het depot is anders gerestaureerd, maar net als de genoemde ‘scherven bolpot’ ook een zogenaamde refit pot, letterlijk een ‘terug’gepaste pot van re, weer, opnieuw of terug, en fit, passend of aaneenpassend. Deze bolpot is afkomstig uit het streekdorp Sumar of Suameer ten zuidwesten van het Bergumermeer. Het dorp is in de late middeleeuwen ontstaan op de noordelijke rand van een groot zandplateau. Net als de schervenpot, dateert deze archeologische vondst uit de dertiende eeuw. Dat het om een refit bolpot gaat is af te lezen aan de kleuren en structuren van de huid van de pot. De bolpot bestaat uit originele grijze scherven met ruwe huid die ingepast zijn in een daarmee contrasterende okergele, gladde bolpotvorm, zodat duidelijk te zien is waar de originele delen in de pot gevat zijn. In de nu grijze en okergele bolpot, en ook in de beide bolpotten in de vitrine, is de rand van de potscherf niet te zien en blijft de samenstelling van die scherf buiten beeld, in de schervenbolpot is die wel te zien.
Voor al die bolpotten hebben de Middeleeuwers klei opgegraven en deze gevormd en gebakken. De klei hebben ze versterkt om de pot zo sterk mogelijk te maken. Ze hebben er dagelijks mee gekookt.
Notities:
1. en 2. - Object 1999-V-14-20, Bolpot, aardewerk, diameter 210 mm, hoogte 180 mm, 730 gram (foto: Streekmuseum Volkssterrenwacht Bergum, huidig Observeum).
3. - Object 1999-VI-17-02, Bolpot, vindplaats Sumar, aardewerk, diameter 170 mm / hoogte 165 mm / 650 gram. (foto: Streekmuseum Volkssterrenwacht Bergum, huidig Observeum).
4. - Observeum, zaal 2 Kloostertijd (Middeleeuwen), detail middelste wandvitrine met rechts twee bolpotten (foto: 2023, Gerhild van Rooij).
* - In Aflevering 37: Middeleeuwse Kandelaar uit 1400 staat het begrip gemagerd omschreven.
Bronnen: Eigen archief en collectie.nl
De sterrenhemel in augustus
door Hans Molema
Wat is er te zien op vrijdagavonden in de maand augustus 2023
Vrijdag 4 augustus 2023 – Vanavond twinkelt de heldere ster Antares laag boven zuidelijke horizon, veel hoger in het zuidwesten valt Arcturus op. De sterren van de zomerdriehoek (Deneb, Wega en Altaïr) zijn in het zuidoosten te zien en Capella is de heldere ster in het noorden. De grote Beer zie je hoog in het westen.
Vrijdag 11 augustus 2023 - De kleine planeet Mercurius bereikt zijn grootste schijnbare afstand ten oosten van de zon, waardoor hij tijdens de avondschemering zichtbaar zou moeten zijn. Helaas is de planeet zo goed als zeker niet met het blote oog te vinden, de zon is spelbreker. Als je direct na zonsondergang (21:10 uur) laag boven de horizon in westelijke richting kijkt, dan kun je (met een verrekijker) misschien Mars ontdekken. Mercurius staat dan nòg iets lager, rechts er onder.
Zaterdag 12 augustus 2023 - Vannacht is het maximum van de Perseïden, de bekendste meteorenzwerm van het jaar. Bij heldere hemel is het Observeum open, we zetten stoelen en een paar telescopen klaar. Het is bijna Nieuwe Maan, dus er is nauwelijks storend maanlicht. Vanaf een donkere plek zijn met een beetje geluk enkele tientallen ‘vallende sterren’ te zien. Ze lijken afkomstig uit het sterrenbeeld Perseus; daaraan ontleent de zwerm zijn naam. Bij bewolking of slecht zicht is er in het digitale planetarium van het Observeum een speciale presentatie, dus een bezoek is in elk geval de moeite waard!
Vrijdag 18 augustus 2023 – Aan de westelijke horizon is een fraaie samenstand te vinden: de planeten Mercurius, en Mars èn de Maan staan zeer dicht bij elkaar, maar ook heel erg laag boven de horizon. Lastig, maar met behulp van een grote verrekijker of een telescoop wellicht tóch te zien!
Vrijdag 25 augustus 2023 - Speciale Saturnus-waarneemavond. De zesde planeet van ons zonnestelsel is (met het ringenstelsel) het meest tot de verbeelding sprekende hemellichaam dat we met kijkers of telescopen in beeld kunnen brengen. Saturnus nadert het punt waar de planeet vrijwel de gehele nacht zichtbaar is. Bij heldere hemel zetten we vandaag alle beschikbare telescopen van het Observeum buiten om de geringde planeet aan iedere bezoeker (M/V) te laten zien! Bij bewolking of regenachtig weer is er een presentatie in het digitale planetarium.
Vrijdag 1 september 2023 – De Volle Maan verstoort ’s avonds het zicht op de zuidoostelijke hemel, alleen de planeet Saturnus, op flinke afstand rechts van de maan valt op. Verder zijn de sterren van de Zomerdriehoek goed te zien en hoog in het oost-noord-oosten komt de Andromeda-nevel tevoorschijn. Als je hem ziet dan kijk je naar sterren die 2,3 miljoen jaar geleden hun sterlicht onze richting op stuurden!
In de media, aflevering 25
James Webb ziet donkere sterren
door Andries Tóth
De James Webb-telescoop verbaast ons regelmatig met nieuwe ontdekkingen. Van enkele van de verst van ons verwijderde objecten die deze telescoop in beeld kreeg, vermoeden wetenschappers dat drie daarvan gigantische sterren zijn die worden geactiveerd door donkere materie. Dit zijn zogenaamde donkere sterren.
Gewone sterren ontstaan via kernfusie wanneer druk en temperatuur in het midden van grote gaswolken zeer hoog oplopen. De kernfusie leidt dan tot buitenwaartse druk, waardoor implosie wordt voorkomen.
Er wordt al heel lang verondersteld dat er in het ‘vroege’ heelal ook donkere sterren bestaan zonder kernfusieproces. Dit type sterren bevat superzware donkere materie, die verhindert dat de ster implodeert.
De omvang van deze donkere sterren is onvoorstelbaar groot en hun massa kan wel een miljard keer de lichtkracht van de zon zijn! Wanneer twee donkere materiedeeltjes met elkaar botsen, spatten ze in een flits uiteen. Dit proces is krachtig genoeg om deze sterren in stand te houden. Donkere sterren zijn overal relatief koel, wat hen in staat stelt nog meer materie op te slokken en daardoor nog groter te worden.
Betelgeuze is waarschijnlijk nog groter dan we denken
Een vertaalde en bewerkte versie van een artikel rond de hoofdster van Orion
door Hans Molema
Een nieuwe (nog niet gepubliceerde) studie op internet wordt kritisch gevolgd omdat wordt beweerd dat één van de helderste sterren aan de nachtelijke hemel zou kunnen sterven in een spectaculaire explosie, en dat dit waarschijnlijk nog gaat gebeuren tijdens ons leven.
De studie, die momenteel beschikbaar is op een online server, vermoedt dat de rode reuzenster Betelgeuze, de linker schouderster van het sterrenbeeld Orion, ook wel bekend als Orionis, mogelijk nog voor minder dan driehonderd jaar aan brandstof in zijn kern heeft. Wanneer de ster door die laatste druppels heen is, stort zijn kern in tot een zwart gat en daarbij worden de buitenste lagen van de ster met enorme snelheden - tot wel 40.000 kilometer per seconde - weggeblazen.
Deze explosieve ondergang is wat astronomen een supernova-explosie noemen, en in het geval van Betelgeuze zal het een spectaculaire gebeurtenis zijn voor waarnemers op aarde. Aangezien de ster slechts 650 lichtjaar van de aarde verwijderd is, zullen die uitbarstingen van gas en stof enkele weken zo helder als de volle maan aan onze hemel verschijnen.
Het probleem is dat de meeste astronomen denken dat Betelgeuze nog niet klaar is om te exploderen. De vraag blijft: waarom denken de onderzoekers achter het nieuwe artikel anders over deze loop der gebeurtenissen?
Betelgeuze is zonder twijfel een rode reuzenster die zijn primaire brandstof (waterstof) al heeft opgebrand en nu in zijn kern helium aan het fuseren is tot zwaardere elementen. Het punt waarop een ster tijdens zijn leven geen waterstof meer heeft, is niet te missen. Sterren met een tekort aan waterstof moeten extra energie steken in het ontsteken van het helium dat wordt geproduceerd tijdens de fusie van waterstof, waardoor ze tientallen keren groter worden dan ze oorspronkelijk waren. Gedurende dit proces worden dergelijke sterren ook koeler en roder.
Astronomen weten dat Betelgeuze enorm groot is, waarschijnlijk vele tientallen malen groter dan voorheen . Als hij in het centrum van ons zonnestelsel zou staan, zou het gloeiende gas in zijn buitenste lagen (de photosfeer) ver genoeg reiken om zelfs de planeet Jupiter op te slokken. De exacte afmetingen van Betelgeuze zijn echter moeilijk te bepalen. Dat komt omdat Betelgeuze niet één gladde bal plasma is, maar een klonterig lichaam van kokend hete gasbellen, gehuld in enorme uitgebarsten stofwolken. Het is daarom niet eenvoudig om de diameter te meten, maar de resterende levensduur van Betelgeuze is afhankelijk van de grootte van de ster.
In de nieuwe controversiële studie suggereert een team van astronomen onder leiding van Hideyuki Saio van de Tohoku Universiteit in Japan dat Betelgeuze groter is dan wat de meeste onderzoekers denken te weten. Dit zou mogelijk kunnen zijn omdat bekend is dat Betelgeuze met regelmatige tussenpozen pulseert: de ster zet uit en krimpt, dimt en licht weer op. Het duidelijkst is dat de helderheid van Betelgeuze elke 60 aardse weken (420 etmalen) op en neer gaat. Astronomen schrijven deze helderheidsvariatie toe aan de periodieke expansie van het omhulsel van de ster - het ogenschijnlijk bolvormige buitengebied - in een verschijnsel dat bekend staat als de fundamentele modus.
Er zijn nog andere bijzonderheden in het gedrag van Betelgeuze, die ook regelmatig voorkomen en die astronomen toeschrijven aan extra turbulente processen die plaatsvinden binnenin de stervende ster. Eén van die extra variaties vindt plaats in een cyclus van 2200 dagen en astronomen hebben er geen verklaring voor. Het team onder leiding van Saio stelde daarom voor dat deze oscillatie van 2200 dagen in feite de belangrijkste pulsatiemodus van Betelgeuze zou kunnen zijn, terwijl de helderheidsvariatie van 420 dagen een secundaire gril zou kunnen zijn.
Een dergelijk scenario vereist echter dat Betelgeuze tot wel dertig procent groter moet zijn om deze evolutiemodellen te laten werken, vermoedt Saio. "Om de periode van 2.200 dagen te verklaren als fundamentele modus is een veel grotere straal nodig dan wanneer de periode van 420 dagen past bij fundamentele modus," meldt Saio, "Een grotere straal met een bereik van de waargenomen oppervlaktetemperatuur betekent dat de intrinsieke helderheid van Betelgeuze hoger moet zijn dan eerder werd gedacht."
Maar om Betelgeuze zo groot te laten zijn als de modellen vereisen, zou hij ook in een later stadium van zijn leven moeten zijn, al klaar met het verbranden van helium en in plaats daarvan draaiend op koolstof, dat is ontstaan uit de eerdere fusie van heliumatomen. Of een rode reuzenster nu helium of koolstof ‘verbrandt’, maakt een groot verschil voor de resterende levensduur. De fase waarin een rode reuzenster helium verbrandt, duurt tienduizenden jaren. Als de koolstofverbranding wordt ingeschakeld, is het einde nabij, althans in kosmische termen, en zou het binnen een paar duizend jaar kunnen komen.
"Hoewel we niet precies kunnen bepalen hoeveel koolstof er nu nog over is, suggereren onze evolutiemodellen dat de koolstofuitputting in minder dan 300 jaar zou plaatsvinden," schreef Saio. "Na de koolstofuitputting zouden fusies van verdere zwaardere elementen in waarschijnlijk enkele tientallen jaren plaatsvinden, en daarna zou het centrale deel instorten en zou er een supernova-explosie plaatsvinden."
Dit zou zeker spannend zijn voor sterrenkijkers. De laatste keer dat een nabije ster supernova werd, was in 1604. Hoewel er dagelijks ergens in het heelal sterren ontploffen, staan de meeste te ver weg om zichtbaar te zijn zonder krachtige telescopen.
Maar de vraag blijft: Wat is er anders dan modellen waardoor Saio en zijn collega's denken dat Betelgeuze groter is dan wat andere astronomen denken?
Notities:
1. - Kijk maar eens met het ongewapende oog, met een verrekijker of een telescoop naar Orion, dan kijk je naar een uniek deel van het heelal, waar – misschien nog wel tijdens ons leven - bijzondere gebeurtenissen op het programma staan. Bronnen: Thereza Pultarova, redacteur van www.space.com
2. - De helderheid van Betelgeuze nam enkele jaren terug onverwacht snel af om binnen enkele maanden weer op de gebruikelijke waarde terug te keren. Er zijn aanwijzingen dat de oorzaak gezocht moet worden in de uitstoot van massale stofwolken, die de doorlaat van het sterlicht kortstondig ‘verduisterden’.
3. - Het gebied van de kop van Orion met de grote Lambda Orionis nevel rond de ster Meissa bovenaan, met Betelgeuze (links) en Bellatrix (rechts) onderaan. (Foto: Alan Dyer/VWPics/Universal Images Group via Getty Images).
Boekbespreking, aflevering 3
Van Werktuig tot Wereldmerk – 100 jaar molenbehoud
door Gerhild van Rooij
Buiten en binnen het Observeum herinneren objecten aan molens. Molens zijn beeldbepalend voor dorps- en stadsgezichten en de horizon in buitengebieden en onlosmakelijk verbonden met de vorming, instandhouding, exploitatie en bescherming van cultuur- en natuurgebieden in Tytsjerksteradiel en Nederland. Het 12 mei jl. uitgebrachte boek Van Werktuig tot Wereldmerk - 100 jaar molenbehoud geeft vele achtergronden van de ontwikkeling en het behoud van werkende molens. Het prachtige naslagwerk en kijk- en leesboek is een uitgave van WBOOKS en de 100-jarige Vereniging De Hollandsche Molen. In 1923 wilden de toen jonge oprichters de teloorgang van molens tegengaan en het ambacht van wind- en watermolenaars behouden. In 1972 is het Gilde van Vrijwillige Molenaars opgericht dat molenaars opleidt. De Hollandsche Molen geeft historische en nieuwe innovatieve kennis door om molens op wind- en waterkracht te laten draaien. De vereniging brengt publicaties uit die toekomstige beheerders, beleidsmakers, werkend erfgoedspecialisten, landschapsbeheerders, cultuurhistorici en bij energietransitie betrokkenen inzicht geven in molens, restauraties en molenbiotopen.
MOLENS
De kennis van het weer en vele molens van vrijwillige en professionele molenaars, erfgoedspecialisten, materiaaldeskundigen en in molens gespecialiseerde historici zijn onmisbaar voor het behoud van onze malende, pellende, stampende en zagende wind- en watermolens. De auteurs belichten oude molenaargilden, wetgeving, octrooien, verbeteringen en constructies met betrekking tot de 1200 behouden molens en verdwenen molens, van korenmolens, oliemolens, pelmolens, houtzaagmolens, papiermolens, poldermolens, kalandermolens, volmolens, stikmolens, eekmolens, beukmolens, snuifmolens (tabak), specerijenmolens, suikermolens (overzee), cacaomolens, verfmolens tot onder meer de verdwenen kruitmolens, trasmolens, beendermolens, kopermolens en slijpmolens. Werkende molens, vaak met winkels met molenproducten blijken een ontmoetingsplek voor de inclusieve gemeenschap.
LEEGHWATER
4000 v. Chr. werden al granen, noten en zaden geplet en gemalen tussen molenstenen. Gevelstenen herinneren aan rosmolens die hier rond 1300 vermeld zijn. In de negende eeuw worden watermolens genoemd, drie eeuwen later gebruiken getijdenmolens bij zee of riviermondingen eb- en vloedstromen. In de veertiende eeuw draaien verankerde schipmolens op de kracht van langsstromend rivierwater. Na de uitvinding van molengangen (getrapt bemalen) van Simon Stevin (1548-1620) wiens beeld op de Afsluitdijk staat, volgen bemalingsplannen van droogmakerijen van Jan Adriaanszn Leeghwater (1575-1650) .
UITVINDER WINDHOUTZAAGMOLEN
In Friesland stonden veel windhoutzaagmolens, een uitvinding van Cornelis Corneliszn van Uitgeest (1550-1606) die een revolutie ontketende in de scheepsbouw. Industriemolens stonden in de zeventiende en achttiende eeuwen ook in Overzeese kolonies. Vanaf de negentiende eeuw nemen op fossiele brandstof opgewekte stoomkracht en later ook elektriciteit draaiende motoren het malen grotendeels over. Negentig procent van het oude molenbestand verdwijnt. De auteurs geven kennis van de ontwikkeling van molens door die onmisbaar is om te bevatten wat molens nu nog kunnen betekenen. Wetterskip Fryslân zet bij hevige regenval. nog spinnenkoppen in als reservegemaal. Deze kleine windmolens bemalen al vanaf de zeventiende eeuw kleine Friese polders.
Notities:
1. - Van werktuig tot wereldmerk - 100 jaar molenbehoud. Eindredactie Agnes de Boer, Marjan ten Broeke. Luuk van Term, beeldredactie Nelleke Feenstra, Victor Lansink, fotografie Ezra Böhm. Gebonden, 23x28 cm, 192 pagina’s, 185 illustraties in kleur. Literatuurlijsten, overzicht auteurs. 12.05.2023, Wbooks/ De Hollandsche molen, ISBN 9789462585393. € 29,95.
2. - Gravure door Adriaan van der Laan ’t Juffertje, de eerste houtzaagmolen (kleine wipwatermolen oorspronkelijk op een vlot geplaatst, uitgevonden in 1592 te Uitgeest door Cornelis Cornelisz van Uytgeest). (Noord-Hollands Archief, ca 1720). N.B.: molen is in 1596 op land in Oostzaandam geplaatst.
3. - Pieter Wilhelmus de Weijer, chromolitho naar Herman Frederick Carel ten Kate, 1834 Molenmaker Jan Adriaanszoon Leeghwater aan het werk (Rijksmuseum).
4. - Jan Deckwitz, tekening Cornelis Corneliszn van Uytgeest (1150-1606), geldt als uitvinder van de windhoutzaagmolen (Stichting Cornelis Cornelisz van Uitgeest).